Rond zeven uur kwamen we aan in ons derde vakantiehuisje. Ook dit was een prima plek met sauna en wasmachine. De eerste dag reden we naar het plaatsje Rjukan, waar we de Gaustobanen namen om de top van de Gaustoberg te kunnen zien. Het was een bijzondere ervaring om eerst als mijnwerkers de berg in te rijden in het eerste treintje. Daarna moesten we allemaal overstappen en het tweede treintje ging schuin omhoog. Eenmaal buiten klommen we eerst helemaal naar de top. Daar genoten we van onze lunch en van het ongelofelijke uitzicht. Onze oudste boef houdt wel van leuke uitdagingen. Ze stelde voor om niet de treintjes naar beneden te nemen, maar om te gaan wandelen. Manlief zag dit meteen zitten. Er wandelden veel mensen omhoog en omlaag, het weer was prima en anders moet je toch wachten op de treintjes. We namen de uitdaging aan en we gingen samen te voet naar beneden. Dat was natuurlijk veel spannender dan in de treintjes. Het was een afdaling van ruim drie kilometer over enorme stenen in alle soorten en maten. Onze boefjes klommen en klauterden vrolijk en stoer omlaag, manlief en ik hielden regelmatig ons hart vast. Gelukkig kwamen we allemaal weer veilig en zonder kleerscheuren beneden.
De volgende dag trokken we weer naar dit pittoreske plaatsje, waar we twee onderdelen op het programma hadden staan: museum Vemork en het klimpark. We reden eerst naar het museum, waar we de auto parkeerden. Om bij het Norwegian Industrial Workers-museum te komen, moesten we nog een stukje wandelen. Dat begon met een brug, waar je een flinke kloof overstak. Midden op de brug konden mensen bungee jumpen. Dat vonden de boeven heel interessant om te zien. Gelukkig was ook het museum meer dan de moeite waard. De boefjes kregen een speurtocht om de helden van het verzet te vinden in het museum. Ons boevenjongetje dacht dat hij met de speurtocht "Wie is de mol" mocht spelen. Elke held die hij vond, werd door hem voorzien van een groot kruis (in plaats van een rood scherm). Gelukkig kregen onze malloten uiteindelijk allemaal een prijs: een ballon of een tijdelijke tattoo.
De laatste dag in Rauland vonden kleine Pluis en ik het tijd om even gas terug te nemen. Daar waren de meningen toch enigszins over verdeeld. We vonden een geweldig voetbalveldje vlakbij de plaatselijke school, waar ons boevenmanneke lekker met zijn papa kon voetballen. De meiden speelden lekker in de speeltuin. Daarna reden we naar een meertje, waar bootjes van het vakantiepark lagen. Die mochten door de gasten gewoon worden gebruikt. Dat lieten de oudste boefjes zich geen twee keer zeggen. Het werd een roeiboot, omdat het kanodrama van vorig jaar toch nog vers in het geheugen zat. Het was de bedoeling om tijdens het varen een vis te vangen. Het rode schepnetje (goed te zien op de foto's in Hemsedal) moest de vis uit het water zien te krijgen. De taakverdeling in de boot was duidelijk: manlief ging roeien, oudste boef ging vissen en boevenzoon keek toe. Hij vond het reuze spannend, maar veel minder gruwelijk eng dan vorig jaar. Hij bleef rustig zitten en hier en daar gaf hij zijn zus aanwijzingen. Ze zagen vissen zwemmen onder de boot. Helaas sloeg het noodlot toe, net toen er een vis aankwam. Het netje schoot los van de stok en verdween in het water. Dat werd de boefjes even te veel. In volle vaart roeide manlief terug naar de waterkant. Een mooi symbolisch begin van de terugtocht.